
Heeft jouw kleuter moeite met slapen en komt hij of zij regelmatig uit bed? Dat kan zwaar voor je zijn. Wat kan je doen? Lees deze tips.
Tip 1: Zoek naar oorzaken
Probeer te begrijpen waardoor je kind niet kan slapen. Is het overdag te druk? Of juist te rustig? Zijn er spanningen in huis of zijn er veel veranderingen geweest? Zit je kind in een groeispurt of wordt hij of zij ziek?
Voor kleuters kan het lastig zijn om de dag ‘los te laten’ en te ontspannen. Misschien heb je daar zelf ook wel eens last van. Om in slaap te vallen moet je ontspannen, terwijl het nog erg onrustig kan zijn in je hoofd of lijf.
Begrijpen wat het lastig maakt voor je kind om te slapen, kan zorgen voor minder stress bij jou. Kijk of je de oorzaken kunt weghalen.
Tip 2: Zorg dat je kind zich veilig voelt
Het is belangrijk dat je kind zich veilig voelt in zijn of haar eigen bed. Laat je kind weten dat jij er altijd voor hem of haar bent als er iets is. Bijvoorbeeld als je kind bang is of zich niet lekker voelt.
Tip 3: Geef positieve aandacht
Geef positieve aandacht aan zelfstandig gedrag van je kind. Geef complimenten, bijvoorbeeld hoe knap het is wat je kind al zelf kan. Doe activiteiten die je kind zelf kan doen. Geef ook positieve aandacht aan de eigen kamer en het eigen bed van je kind. Breng bijvoorbeeld de pop of knuffel van je kind samen naar het eigen bed. Praat over de voordelen van zelf slapen in een eigen bed. Geef je kind een compliment als hij of zij gaat proberen te slapen in zijn of haar eigen bed, ook als het uiteindelijk niet lukt.
Tip 4: Zorg voor een vast bedritueel
Een vast bedritueel betekent dat je de dingen voor het slapen gaan elke dag in dezelfde volgorde doet. Bijvoorbeeld: douchen/in bad, tandenpoetsen, plassen, verhaaltje voorlezen, slapen. Dat geeft je kind een vertrouwd gevoel.
Tip 5: Blijf in de buurt
Is je kind erg onrustig, blijft hij of zij vragen stellen of is je kind verdrietig? Stel hem of haar gerust. Het moeilijk of spannend vinden hoort er soms even bij. Vertel dat dit ook mag. Toch kan je kind proberen om te gaan slapen. Vertel je kind dat je in de buurt bent en dat de deur open kan blijven. Ga zelf iets doen in de buurt van de slaapkamer, zodat je kind je hoort. Vouw bijvoorbeeld de was op of ruim speelgoed op.
Tip 6: Maak er geen strijd van
Zorg dat je er geen strijd van maakt. Ga niet in discussie met je kind en ga niet onderhandelen. Houd het er zo veel mogelijk bij dat het logisch is dat je kind in zijn of haar eigen bed slaapt. Je kind laten huilen kan, als het een zeurend huilen is. Hiermee zegt je kind dat hij of zij het moeilijk vindt, en dat is oké. Hard huilen, schreeuwen of in paniek raken helpt niet bij in slaap vallen. Probeer te voorkomen dat de onrust zo ver komt. Ga naar je kind toe en stel hem of haar gerust. Geef je kind een knuffel of kus en leg hem of haar weer rustig in bed. Het vraagt misschien veel van jou om die veiligheid en geruststelling steeds weer te geven. Het is best lastig als je bijvoorbeeld zelf erg moe bent. Doe dit als het je lukt. Heb je een partner? Wissel dan af, de ene avond doe jij het naar bed brengen, de andere avond je partner.
Lukt het je kind om in bed te blijven liggen? Geef hem of haar dan een compliment!
Tip 7: Gebruik één van deze manieren
- Breng je kind op de gewone manier naar bed, maar vertel dat je na vijf minuten even komt kijken. Doe dit ook. Wacht tot er vijf minuten voorbij zijn, ook als je kind onrustig is. Slaapt je kind nog niet? Vertel dan op een rustige manier dat het tijd is om te gaan slapen. Beloof dat je over acht minuten (een paar minuten later dan de eerste keer) weer komt kijken. Maak de tijd tussen het komen kijken steeds iets groter. Geef je kind een compliment als hij of zij lekker ontspannen in bed ligt. Ga dan weer weg. Blijf dus niet bij je kind. Het is belangrijk dat je je aan de afspraak houdt dat je komt kijken. Heb je het gevoel dat het aantal minuten te groot is voor je kind? Kom dan bijvoorbeeld eerst na twee minuten kijken en daarna na vier minuten.
- Bij deze aanpak ga je steeds iets verder van het bed van je kind zitten tot je uiteindelijk uit de kamer van je kind bent. De eerste dag zit je nog naast het bed van je kind. Gaat dit goed, dan zet je de stoel de volgende dag een stukje verder. Gaat dit ook goed, dan zet je de stoel nog iets verder weg. Lukt het je kind niet om zelf in slaap te vallen? Ga dan een stukje terug en probeer het de volgende avond nog een keer. Uiteindelijk gaat het je kind lukken om zelf in slaap te vallen zonder dat jij in de kamer bent. Je kunt de stappen zo groot of zo klein maken als past bij jouw kind.
- Reageert je kleuter goed op beloning? Komt het niet in slaap kunnen vallen vooral door een onrustig lijf of doordat je kind het lastig vindt om de dag los te laten? Of wil je kind graag erbij blijven als de rest van het gezin nog niet hoeft te slapen? Dan kan het helpen om met een ‘bedpas’ te werken. Je spreekt dan samen af hoe vaak je kind uit bed mag komen. Je kind krijgt dat aantal bedpassen. Elke keer als je kind uit bed komt, moet hij of zij een bedpas inleveren. Gaat het goed, dan kan je kind een beloning verdienen. Als je kind minder passen gebruikt dan hij of zij heeft, kan je kind een extra beloning verdienen. Houd de beloning klein, bijvoorbeeld extra spelletjestijd, extra voorleestijd of samen een filmpje kijken. Het is leuk om de bedpassen samen te maken!
Volhouden
Bedenk welke aanpak bij jou en je kind past en wat je aankan. Het is heel belangrijk dat je volhoudt en het elke avond op dezelfde manier doet. Het is ook belangrijk dat je partner dezelfde aanpak volgt. En dat je kind eraan went dat soms de ene en soms de andere ouder hem of haar naar bed brengt. Vaak kan je na een week al verschil merken. Is er na een week geen verandering of vind je het lastig om vol te houden? Probeer dan een andere manier of vraag advies bij het CJG. Bijvoorbeeld bij een inloopspreekuur, door te bellen naar de advieslijn of bij je afspraak met de jeugdgezondheidszorg.
Bron: Opvoedinformatie Nederland
Deel dit artikel: