Onze jeugdverpleegkundige Tineke gaat na 42 jaar met pensioen. Wat vindt ze het leukst aan haar werk? En wat wil ze Capelse ouders en kinderen nog meegeven?
Je werkt al 42 jaar in de jeugdgezondheidszorg in Capelle aan den IJssel.
“Dat klopt. Ik ben in 1982 begonnen bij de Capelse Kruisvereniging als allround wijkverpleegkundige. Daarbij was er een gedeelte verpleging en verzorging en een gedeelte jeugdgezondheidszorg (JGZ). In de jaren ’90 kon ik een keuze maken tussen de twee. Toen heb ik voor JGZ gekozen. De Capelse Kruisvereniging werd later Thuiszorg De Zellingen en het onderdeel JGZ is vervolgens opgegaan in CJG Capelle aan den IJssel.”
Waarom heb je voor de JGZ gekozen?
“Ik houd niet van medisch technische handelingen. Ik vind het begeleiden van mensen heel mooi, maar al die medische handelingen… dat werd steeds meer in de thuissituatie. En ik vind het stukje preventie erg belangrijk. Gerichte voorlichting geven waardoor ouders hun eigen keuze kunnen maken, maar ook bewust kunnen kiezen. Daarom ging ik voor de JGZ.”
Wat vind je het leukst aan je werk?
“Dat ik een verschil kan maken. In gesprekken met ouders haal ik de problemen eruit. Dan ga ik met ze sparren en mogelijkheden bieden. Daardoor krijgen ze inzicht en met dat inzicht kunnen ze hun eigen keuzes maken. En daardoor wordt erger voorkomen. Dat kan zowel ten aanzien van het kind als ten aanzien van henzelf. Het was vroeger ook ‘ouder en kind zorg’.”
Is dat veranderd?
“Het consultatiebureau is begonnen als ‘moeder en kind zorg’. Dat is na verloop van tijd veranderd in ‘ouder en kind zorg’, waarbij dus ook vaders meegenomen werden. Toen de titel jeugdgezondheidszorg eraan gegeven werd, ging het om het hele gezin en de omstandigheden: thuis, op school en in de buurt. Heel breed dus.”
Is het werk daarmee ook veranderd?
“Als verpleegkundigen zijn wij veel meer geprofessionaliseerd. Toen ik begon, deed je de spreekuren als arts en verpleegkundige samen. De arts deed het medisch lichamelijk onderzoek, ik mocht over voeding praten en de prikken klaarmaken. En de arts deed de voedingsadviezen dan nog eens dunnetjes over. Dat is geleidelijk aan veranderd in dat we onze eigen spreekuren draaien. Eerst nog wel naast een arts, zodat je die meteen kon waarschuwen. Nu we ook zelf de medische screeningen mogen doen, na het volgen van extra scholing, worden de kinderen eigenlijk bijna niet meer door een arts gezien. Alleen als daar een specifieke reden voor is.”
Wat heeft ervoor gezorgd dat je het zo lang hebt volgehouden in de jeugdgezondheidszorg?
“Dat ik er steeds ook heel veel andere dingen bij gedaan heb. Ik ben een tijdje waarnemend hoofdverpleegkundige geweest toen er iemand langdurig ziek was. Ik ben longverpleegkundige geweest en deed de saneringshuisbezoeken in Capelle en Krimpen. Ik heb de opleiding beroepsinnovatie gedaan, waarna ik één dag in de week als stafverpleegkundige aan het werk ging: gericht op inhoud en beleid. Ik ben als jeugd- en gezinscoach aan het werk geweest binnen een pilot in de organisatie, voor de leeftijdsgroep 0-12 jaar. Ik ben als contactpersoon gekoppeld geweest aan een basisschool. Ik heb voorlichtingsavonden en cursussen gegeven, zoals de ‘Aanstaande Oudercursus’, ‘Peuter in Zicht’ en ‘Opvoeden & zo’. Nu doe ik Stevig Ouderschap, observaties op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, de zwangerschapshuisbezoeken en werk ik als senior verpleegkundige met een meer coachende rol. Dit laatste onder het motto: de kennis blijft als de ervaring weggaat. Dus er is iedere keer weer een nieuwe uitdaging geweest.
Wat denk ik ook belangrijk is, is dat ik veranderingen accepteer. Maar ook weet dat over een jaar of wat, door voortschrijdend inzicht, het wel weer zal veranderen. En dat brengt een stuk rust met zich mee. Alles komt wel weer een keer terug, maar dan op een andere manier. En dat maakt me ook een stukje stressbestendiger.
Nog iets belangrijks om het werk vol te houden, is dat je steun hebt van je collega’s. Dat je het niet alleen doet, maar dat je samenwerkt en in een team zit waar je je veilig voelt. En dat je een organisatie hebt die achter je staat.”
En wat maakt dat je zo lang in Capelle bent blijven hangen?
“Ik ben in Capelle terechtgekomen in een tijd dat er geen banen waren voor verpleegkundigen. Ik heb wel honderd sollicitatiebrieven verstuurd en uiteindelijk werd ik hier aangenomen als wijkverpleegkundige. Capelle was een groeistad en daar waren dus steeds meer mensen nodig. Ik ben er nooit meer weggegaan omdat ik hier steeds nieuwe uitdagingen heb gehad.
Het leuke van zo lang in dezelfde stad werken, is dat je mensen kunt volgen. Ik zie nu moeders die ik zelf als baby op het spreekuur heb gehad. Ik loop een heel traject mee en zie mensen ook heel erg groeien in het ouderschap. En doordat je zo lang ergens zit, ben je ook heel goed op de hoogte van het netwerk.”
Zijn er dingen die je in de laatste jaren nog positief verrast of verbaasd hebben?
“Wat mij erg verbaasd heeft, is dat voorheen Thuiszorg De Zellingen als heel kleine organisatie standhield en dat CJG Capelle dat nog steeds doet. Binnen de regio waarin echt hele grote CJG’s zijn en grote organisaties. Alles wordt steeds groter, terwijl Capelle het klein blijft houden. Dat vind ik heel bijzonder. En dat maakt ook dat de lijntjes veel korter zijn.”
Wat zijn dingen die je echt bij gaan blijven? Als je straks gestopt bent, waar ga je nog aan terugdenken?
“Aan de ouders en de kinderen.”
Wat zou je die ouders en kinderen nog willen meegeven?
“Dat ze dingen niet moeten doen omdat iedereen zegt dat het zo hoort, maar dat ze inzicht hebben in hoe hun situatie eruit ziet en wat zij daarin belangrijk vinden en daarnaar handelen.”