
Is er iemand doodgegaan waar je veel van houdt? Het is moeilijk om te leren leven met zo’n verlies. Veel moeilijker dan je misschien eerst denkt. Je bent verdrietig, misschien ben je boos, in verwarring en snap je er allemaal niks meer van. Allemaal gevoelens die horen bij rouwen. Hieronder vind je veel informatie over wat rouw is en welke gevoelens je kan hebben. Deze informatie is van In de Wolken.
Rouwen kost veel energie. Je voelt je moe, ook al heb je niks gedaan. Misschien kan je je niet goed concentreren en kan je sommige dingen minder goed hebben dan vroeger.
De gevoelens die je hebt, maken het niet altijd makkelijker. Soms voel je niks terwijl je eigenlijk vindt dat je heel verdrietig zou moeten zijn. Sommige jongeren zijn boos, andere jongeren zijn verdrietig. Het is ook normaal als je je angstig, jaloers of schuldig voelt. Een heleboel gevoelens dus.
Er zijn geen twee mensen die op dezelfde manier rouwen. Het is net als met vingerafdrukken: elke vingerafdruk is anders. Iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier. Jouw manier van rouwen past bij jou. Net als de muziek die je leuk vindt of de kleren die je koopt.
Waarom gebeurt het bij mij?
Eén van de dingen die je je misschien afvraagt is: waarom moet mij dit overkomen? Er is veel kans dat je niemand anders kent die heeft meegemaakt dat één van zijn of haar ouders, broers of zussen overleden is. En waarom jij dan wel? Ook als het een vriend of vriendin is of je oma of opa die is doodgegaan, vraag je je af waarom dit moest gebeuren. Het voelt niet eerlijk. Niemand kan je antwoord geven op deze vragen.
Jij bent door de dingen die je overkomen al heel jong bezig met de vragen waar het in het leven om draait. Dat doet pijn, maar het maakt je ook volwassener. Je zult merken dat je met andere ogen naar de wereld gaat kijken. Je kijkt naar wat belangrijk is in het leven en wat niet.
Wie gaat er allemaal nog meer dood?
Als het zomaar kan gebeuren dat iemand doodgaat, wat kan er dan nog meer gebeuren? Jongeren die hun vader of moeder door een ziekte verliezen, denken vaak de kenmerken van de ziekte bij zichzelf ook te voelen of zien. Ze worden bang dat ze zelf ook dood zullen gaan. Als je dit herkent, ga dan bijvoorbeeld naar de huisarts om je gerust te stellen. Meestal komt het door de stress van alles wat je meegemaakt hebt en is er lichamelijk niks aan de hand.
Misschien gaat de gedachte wel eens door je heen dat als de één dood kan gaan, dit ook met anderen kan gebeuren. Je wordt misschien bang dat je andere ouder, opa, oma, broer of zus ook iets zal overkomen. Natuurlijk kan het altijd en het overkomt sommigen ook, maar de kans is gelukkig klein. Het is niet gek als je je er zorgen over maakt. Deel je gedachten of gevoelens met iemand die je vertrouwt. Dat kan vaak al een deel van je angst wegnemen. Praten helpt!
Is verdriet te meten?
Misschien ga je meemaken dat mensen zoiets zeggen als: “Het ergste wat iemand kan overkomen is je kind verliezen”. Alsof het niet net zo erg is om je broer of zus te verliezen. Of alle aandacht gaat naar je moeder wanneer je vader overleden is. Het lijkt wel of mensen een soort meetlat gebruiken om te bepalen wie het meeste verdriet heeft. Terwijl die verschillende soorten verlies niet met elkaar te vergelijken zijn. Jij hebt recht op jouw verdriet, op jouw manier.
Het is anders thuis
Als er iemand bij jou thuis doodgaat, verandert de sfeer vaak. Je doet je best, maar het is heel moeilijk om de sfeer van vroeger terug te halen. Samen eten, een verjaardag vieren, Sinterklaas en Kerst, niks is meer hetzelfde. Ook uitstapjes en vakanties zijn anders. Er zijn gezinnen waarin al die gezellige dingen afgeschaft worden, omdat het toch nooit meer wordt als vroeger. Dat is jammer. Want het is wel anders, maar na een tijdje kan je toch weer samen genieten.
In andere gezinnen wordt juist geprobeerd om alles hetzelfde te laten. De één vindt dat fijn, de ander vindt het voelen als een toneelstuk. Hoe het ook gaat, er is tijd nodig om een nieuw ‘evenwicht’ te vinden. Want alles is uit balans als iemand voorgoed verdwenen is.
Het samen weer opklimmen uit de verdrietige tijd is in bijna alle gezinnen moeilijk, omdat iedereen zijn of haar eigen manier heeft om met het verdriet om te gaan. Misschien had je verwacht dat je veel steun aan elkaar zou hebben omdat je allemaal hetzelfde hebt meegemaakt. Het kan dan best tegenvallen als je moeder er bijvoorbeeld niet over wil praten en je vader de hele tijd verdrietig is. Als de één terugkijkt naar wat er gebeurd is en de ander juist vooral naar de toekomst wil kijken. Het is voor jullie allemaal lastig om met al die verschillende gevoelens om te gaan.
Een zware last op je schouders
Als bijvoorbeeld één van je ouders is doodgegaan, heb je misschien het gevoel dat je zijn of haar taken moet overnemen. Maar dat kan helemaal niet als je jong bent. Natuurlijk zijn er extra dingen te doen in huis en moet je die taken samen verdelen, maar alles wat je vader of moeder deed op je schouders krijgen of nemen is niet de bedoeling. Jij hebt er recht op om jong te zijn.
Je vrienden
Vrienden zijn belangrijk. Als je zo verdrietig bent, verwacht je veel van je vrienden. Dat ze luisteren, je troosten, bij je zijn als dat nodig is. Vrienden kunnen je vaak beter helpen dan de volwassenen om je heen. Ze zijn van dezelfde leeftijd en begrijpen daardoor jouw wereld beter. Zeker als degene die dood is een klasgenoot of vriend is.
Als het iemand in je gezin is, hebben je vrienden vaak niet meegemaakt wat jij meemaakt. Zij hebben hun vader, moeder, broer of zus nog. Voor hen is het heel moeilijk om te begrijpen wat er met jou gebeurt. Dat kon jij, voordat je het zelf meemaakte, waarschijnlijk ook niet. Toch doen je vrienden meestal erg hun best om te helpen. Ze weten vaak niet goed hoe ze dat het beste kunnen doen. Daar hebben ze jouw hulp bij nodig. Zeg wat je nodig hebt, vraag erom. Hoe moeilijk dat ook kan zijn.
Op school
Vlak na het overlijden van de persoon waar je zoveel van houdt, voel je je misschien wat gek op school. ‘Wat doe ik hier eigenlijk?’ kan je je afvragen. Alles is zo anders geworden. Maar naar school gaan kan ook fijn zijn. Het geeft een ritme aan je dag en je ziet je vrienden weer.
Leraren weten soms niet goed hoe ze tegen je moeten doen. Kunnen ze wel of geen vragen stellen over wat je hebt meegemaakt? Moeten ze wel of niet voor jou een uitzondering maken? Misschien reageren ze soms heel onhandig. Niet iedere jongere rouwt op dezelfde manier als jij, zoals je net al kon lezen. De één wil aandacht, de ander niet. De één wil erover praten, de ander wil op school juist niet met de gebeurtenis bezig zijn. En ook jij zelf wilt niet elke dag hetzelfde. De ene dag vind je het misschien fijn als mensen vragen stellen, de andere dag niet. De onhandigheid van mensen om je heen komt meestal doordat ze niet goed weten wat ze moeten doen of wat jij wilt. Je kunt hen het beste helpen door te zeggen wat jij wilt of fijn vindt.
Gaat het ooit over?
Verdriet kan pijn doen, dat heb je wel gemerkt. Op een bepaald moment ga je je afvragen wanneer het nu eindelijk eens ophoudt of in ieder geval minder wordt. Na een tijdje lijkt het ook of anderen van je verwachten dat je je weer normaal voelt. Maar leren omgaan met de dood van iemand die zo belangrijk voor je is, heeft tijd nodig. Hoeveel tijd, dat is niet te zeggen. ‘Leren omgaan met de dood’ klinkt misschien alsof het je dan niks meer doet. Dat is niet zo. Wat jij meegemaakt hebt, is iets wat je je hele leven met je meedraagt. De pijn blijft niet altijd even heftig, maar er zullen nog vaak momenten zijn dat je het verdriet en het gemis weer voelt. Ook jaren later nog, bijvoorbeeld op de verjaardag van diegene of met de feestdagen.
Hulp vragen
Iedereen die iemand verliest die belangrijk voor hem of haar is, voelt zich verdrietig en soms wanhopig. Bijna iedereen heeft momenten waarop hij of zij denkt gek te worden. Toch kunnen de meeste mensen van jouw leeftijd (3 van de 4 jongeren) op één of andere manier zelf met het verdriet omgaan zonder in ernstige problemen te komen. Ze kunnen het verlies een plek geven in hun leven. Bijna allemaal gebruiken ze hierbij de hulp van anderen. Bijvoorbeeld van vrienden, klasgenoten, familieleden of leraren.
Misschien vind je het lastig om hulp te vragen. Of om hulp van anderen te accepteren. Als je denkt dat je het alleen niet redt, vraag je dan af of je gebruik hebt gemaakt van de mensen om je heen. Heb je het gevoel dat je professionele hulp nodig hebt? Zoek dan iemand die je kan helpen. Bijvoorbeeld een jeugd- en gezinspsycholoog van het CJG, een rouwtherapeut of een maatschappelijk werker. Klik hier om meer te lezen over wat wij bij het CJG voor je kunnen doen. Wij kunnen je ook doorverwijzen naar andere hulp.
Bron: In de Wolken
Deel dit artikel: