Een fantasievriendje: is het normaal?

Sommige peuters hebben een fantasievriendje. Is dat normaal? En hoe kan je ermee omgaan?

Is het normaal?

Peuters zien de wereld anders dan volwassenen. Ze zien nog geen verschil tussen fantasie en de echte wereld. Dat noemen we ‘magisch denken’. Een fantasievriendje hoort bij de magische wereld van je kind en is heel normaal. Je kind oefent zijn of haar fantasie. Een fantasievriendje kan een ander kindje zijn, maar ook een dier of iets anders.

De wereld leren begrijpen

Het bedenken van een vriendje kan je kind helpen om de wereld beter te begrijpen. Door regels uit het leven na te spelen, leert je kind er beter mee omgaan. Je peuter kan bijvoorbeeld aan zijn of haar vriendje uitleggen wat de huisregels zijn. Zo oefent je kind meteen ook met taal en met sociale vaardigheden.

Troost

Een fantasievriendje kan ook troost geven in spannende situaties. Omdat het een fantasievriendje is, kan hij of zij altijd komen als je kind hem of haar nodig heeft. Het vriendje kan bijvoorbeeld meegaan naar de dokter of als je kind voor het eerst gaat logeren. Dat maakt het wat minder spannend.

Schuld geven

Een fantasievriendje is ook handig voor je kind als hij of zij iets verkeerd heeft gedaan. Heeft je peuter een glas omgegooid, dan kan hij of zij bang zijn dat jij boos wordt. Door het vriendje de schuld te geven, laat je kind wel zien dat hij of zij snapt dat het verkeerd was. Speel een beetje mee en ruim samen met je peuter de rommel van het vriendje op. Zo hoef je de fantasie van je kind niet af te keuren en moet hij of zij toch helpen met opruimen.

Hoe kan je ermee omgaan?
  • Laat voor het fantasievriendje dezelfde regels gelden als voor je kind. Ruim bijvoorbeeld na het spelen samen met je peuter en zijn of haar vriendje het speelgoed op.
  • Zorg dat het fantasievriendje niet te overheersend wordt. Duurt tanden poetsen ineens heel lang omdat het vriendje tandpasta vies vindt? Stuur dan gerust het vriendje even de badkamer uit.
  • Bekijk welke rol het fantasievriendje heeft. Merk je bijvoorbeeld dat het vriendje altijd erg bang in het donker is? Grote kans dat jouw kindje zelf wel een nachtlampje kan gebruiken.
  • Blijf met je peuter in gesprek. Zorg dat je een beetje bij de fantasie betrokken blijft, zonder er al te veel in mee te gaan.
  • Geniet van de fantasie van je peuter. Speel lekker een beetje mee. Wees blij dat jouw kind zo’n goed ontwikkelde fantasie heeft!
Vriendjes in de echte wereld

Let er wel op dat je kind niet alleen maar in zijn of haar fantasie vriendjes maakt. Ziet je kind in de echte wereld weinig andere kindjes? Geef daar dan wat extra aandacht aan. Misschien kan het helpen om een paar uur per week naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf te gaan. Of plan een speel afspraakje. Je peuter kan dan met andere kinderen spelen en ‘echte’ vrienden maken.

Als je je zorgen maakt

Meestal weet je peuter wel dat zijn of haar vriendje niet helemaal echt is. Voor je kind maakt dit alleen niet uit. Het fantasievriendje voelt niet veel anders dan het buurmeisje met wie je kind soms speelt. Merk je dat je peuter een beetje te veel gelooft in zijn of haar vriendje, probeer er dan over te praten. Als je je echt zorgen maakt, kan je het altijd met de jeugdverpleegkundige bespreken. Bijvoorbeeld tijdens je afspraak op het consultatiebureau, bij een inloopspreekuur of door te bellen naar de advieslijn.

Bron: 24 Baby

Deel dit artikel: