Taal en spraakontwikkeling

Download de folder 'Taal en spraakontwikkeling van je kind' via de button 'Downloaden'. Kan je de tekst in de folder niet goed lezen omdat je bijvoorbeeld een hulpprogramma gebruikt? Hieronder vind je de tekst uit de folder.

Direct na de geboorte maakt je baby al contact met jou. Door bewegingen, gezichtsuitdrukkingen en door zijn of haar stem te gebruiken laat je kind merken wat hij of zij wil. Als je kind ouder wordt, zal hij of zij de dingen die jij zegt gaan begrijpen. Uiteindelijk gaat je kind zelf woorden en zinnen zeggen. In deze folder vind je informatie over de spraak- en taalontwikkeling van je kind en wat jij kan doen om te helpen.

Onthoud: elk kind ontwikkelt zich op zijn of haar eigen manier. Er kan veel verschil zijn tussen kinderen bij het leren praten. Dat is niet erg.

Wat kan je verwachten als je kind 18 maanden oud is?

  • Je kind begrijpt al heel veel
  • Je kind kan simpele opdrachtjes uitvoeren
  • Je kind zegt 3-5 korte woorden naast papa/mama
  • Je kind kent een aantal dierengeluiden of geluiden die gemaakt worden door bijvoorbeeld een trein of auto

Vaak begrijpt een kind meer dan hij of zij zelf met woorden kan zeggen. Dit geldt zeker voor peuters. Het is dan ook belangrijk om niet in babytaal te praten tegen je kind. Natuurlijk moeten het geen moeilijke zinnen worden.

Je kind kan nog niet altijd zeggen wat hij of zij bedoelt. Dat kan heel lastig zijn voor je peuter. De boosheid over het wel willen, maar nog niet kunnen zeggen, kan zorgen voor een driftbui. Op www.cjgcapelle.nl vind je tips voor het omgaan met driftbuien.

De woorden hoeven op deze leeftijd nog niet precies goed uitgesproken te zijn. Het is normaal als je peuter een woord gebruikt en dan weer een tijdje niet. Je kind leert soms zoveel tegelijk!

Tip: maak een lijstje van de woorden die je kind zegt. Dat is leuk voor later en zo kan je goed zien welke woorden je kind al kent.

Lichaamstaal

Kinderen maken veel duidelijk door lichaamstaal te gebruiken. Bijvoorbeeld: je peuter wijst en zegt “die, die”. Je leert je kind taal door te zeggen wat je kind bedoelt: “Oh, je wilt dat boek!”

Praat veel met je kind. Daar leert je kind veel van. Dat kan je de hele dag doen. Bijvoorbeeld bij:

  • Wassen: “Ik was je oren, je buik, je armen...”
  • Aankleden: “Ik doe je sok aan je voet, je broek aan je benen...”
  • Eten koken: “Mmm, wat ruikt dat eten lekker...”
  • Tafel dekken: “Nu zetten we de beker op tafel en het bord...”

Voorlezen

Samen boekjes lezen is belangrijk. Ook daarvan leert je kind veel. Verhaaltjes voorlezen is vaak nog moeilijk. Plaatjes kijken en zeggen wat je ziet lukt vaak wel. Vooral boekjes met simpele plaatjes en het liefst een plaatje per bladzijde. Plaatjes zijn goed voor het herkennen van vormen en soorten.

Naast het bekijken van dieren in een boekje, is het ook leuk om ze in het echt te bekijken. Bijvoorbeeld de eenden in de sloot of de dieren bij de kinderboerderij.

Dingen om op te letten

  • Zorg voor een rustige omgeving. Laat de tv en radio bijvoorbeeld niet de hele dag aan staan.
  • Maak oogcontact: kijk je kind aan als je praat.
  • Ga dichtbij je kind staan als je met hem of haar praat (bij 1 jaar 1 meter, bij 2 jaar 2 meter).
  • Spreek in korte en duidelijke zinnen.
  • Spreek in je moedertaal.
  • Praat veel met je kind over alles wat je doet, ziet, ruikt of voelt.
  • Maak gebruik van gebarentaal om woorden herkenbaar te maken.
  • Zing liedjes.
  • Herhaal fout uitgesproken woorden op een positieve manier, zodat je kind merkt dat je het begrijpt zonder dat hij of zij het gevoel krijgt
    iets fout te doen.
  • Laat merken dat je het fijn vindt als je kind praat.

Tips

  • Ga naar de bibliotheek voor leuke boeken of cd’s/dvd’s met liedjes.
  • Maak een eigen fotoboek voor je kind in een plastic mapje.
  • Plan een vast moment op de dag om plaatjes (boeken) te kijken met je kind.
  • Speel samen en praat daarbij over wat je kind doet (een puzzel, bouwen met blokken...).
  • Geef het goede voorbeeld: ga zelf ook af en toe met een boek of tijdschrift op de bank zitten.
  • Gebruik de speen alleen voor het in slaap vallen.
  • Oefen regelmatig met drinken uit een open beker (zonder tuit) of met een rietje, zodat de spieren die je kind gebruikt bij het praten goed geoefend worden.
  • Lees de informatie in het groeiboekje over taal/spraak.

Heb je vragen?

Heb je na het lezen van van deze folder nog vragen? Je kunt altijd contact met ons opnemen. Je kunt bijvoorbeeld bellen naar de advieslijn via telefoonnummer 010 - 24 23 200. Of kom eens langs bij een inloopspreekuur. Klik hier voor onze contactgegevens.